bekeren
- [A] Geluid: bekéren (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈkerə(n) / (3 lettergrepen)
- [B] Geluid: békeren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbekərə(n) / (3 lettergrepen)
- be·ke·ren
- [A] erfwoord via Middelnederlands bekeren van Oudnederlands bikeren, op te vatten als afgeleid van keren ww met het voorvoegsel be-, in de betekenis van ‘tot inkeer brengen’ aangetroffen vanaf 901 [1] [2] [3]
- [B] afgeleid van beker zn met het achtervoegsel -en [4]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekeren |
bekeerde |
bekeerd |
zwak -d | volledig | [A] |
[A] bekéren
- overgankelijk (religie) tot een bepaald geloof overhalen.
- De joden hebben niet veel mensen bekeerd.
- bekeren tot
1. tot een bepaald geloof overhalen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekeren |
bekerde |
gebekerd |
zwak -d | volledig | [B] |
[B] békeren
- inergatief aan bekerwedstrijden deelnemen.
- Ajax heeft weer goed gebekerd dit jaar.
- inergatief (verouderd) veel alcohol drinken
- [2] zuipen
- Het woord bekeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bekeren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bekeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bekeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be