bekeren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘tot inkeer brengen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
- afgeleid van keren met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekeren |
bekeerde |
bekeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bekéren
- overgankelijk iemand ~: iemand tot een bepaald geloof overhalen.
- De joden hebben niet veel mensen bekeerd.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand ~: iemand tot een bepaald geloof overhalen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekeren |
bekerde |
gebekerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
békeren
- inergatief aan bekerwedstrijden deelnemen.
- Ajax heeft weer goed gebekerd dit jaar.
Gangbaarheid
- Het woord bekeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bekeren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "bekeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bekeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be