Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ker·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bekervormig bekervormiger bekervormigst
verbogen bekervormige bekervormigere bekervormigste
partitief bekervormigs bekervormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

bekervormig

  1. vorm van een beker hebbend
    • In een bosrijke omgeving met eikjes stuiite ik op deze bekervormige paddenstoel. De doorsnede was zo'n 6 tot 8 cm. 

Gangbaarheid