ampère

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- am·pè·re
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem: van Frans ampère, genoemd naar de Franse wis- en natuurkundige , in de betekenis van ‘eenheid van elektrische stroomsterkte’ voor het eerst aangetroffen in 1887 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ampère | ampères |
verkleinwoord | ampèretje | ampèretjes |
Zelfstandig naamwoord
ampère m
- (natuurkunde), (elektronica), (elektrotechniek) (eenheid) de SI-basiseenheid van elektrische stroomsterkte/elektrische stroom, weergegeven met symbool A
- De grootheid "elektrische stroomsterkte" (symbool: I) wordt uitgedrukt in SI-eenheid ampère (symbool: A).
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
eenheden van ampère in het Nederlands (nld) |
---|
yoctoampère • zeptoampère • attoampère • femtoampère • picoampère • nanoampère • microampère • milliampère • centiampère • deciampère • ampère • deca-ampère • hectoampère • kiloampère • mega-ampère • giga-ampère • tera-ampère • peta-ampère • exa-ampère • zetta-ampère • yotta-ampère |
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ampère staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ampère" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
ampère
Limburgs
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
ampère
Piëmontees
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
ampère
Portugees
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
ampère