verlangen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·lan·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘begeren’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- afgeleid van langen met het voorvoegsel ver- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verlangen | verlangens |
verkleinwoord | verlangentje | verlangentjes |
Zelfstandig naamwoord
verlangen o
Synoniemen
Hyponiemen
- doodsverlangen, geluksverlangen, godsverlangen, hartsverlangen, incestverlangen, levensverlangen, liefdesverlangen, terugverlangen, zielsverlangen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iets willen hebben
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verlangen |
verlangde |
verlangd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verlangen
- inergatief ~ naar iets erg graag willen hebben
- Hij verlangde naar een lekker bakkie koffie.
- inergatief ~ van een eis aan iemand stellen
- Er werd van hem verlangd dat hij ervoor uit zijn vakantie terug zou komen.
Synoniemen
Vertalingen
1. iets erg graag willen hebben
Gangbaarheid
- Het woord verlangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "verlangen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "verlangen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verlangen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be