• lan·gen

langen

  1. datief van lang , archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
langen
langde
gelangd
zwak -d volledig

langen [2]

  1. aanreiken, aangeven [3]
  2. verlangen [4]
53 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[5]


  • lan·gen

langen, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van lange


  • lan·gen
Naar frequentie 43906

langen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van lange