wensen
- wen·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wensen |
wenste |
gewenst |
zwak -t | volledig |
wensen
- verlangen, op iets hopen
- op iets hopen voor iemand, toewensen
- ▸ Ik wens iedereen wat tijd alleen. Wacht niet tot je een burn-out hebt of in een ernstige situatie bent beland. Zie het eerder als preventie.[1]
1.
de wensen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord wens
- Het woord wensen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wensen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be