sage
Niet te verwarren met: Sage |
- sa·ge
- Uit Middelnederlands saghe “het vertelde”, saghe “verhaal, vertelling”, ontleend aan Duits Sage, in de betekenis van ‘volksverhaal’ voor het eerst aangetroffen in 1483 [1] [2].
- Weer in zwang geraakt in de 19e eeuw, onder invloed van de Romantiek.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sage | sagen |
verkleinwoord | - | - |
- (letterkunde) (mythologie) een traditioneel volksverhaal dat vaak gegroeid is om een historische kern
- De sage over het vrouwtje van Stavoren.
- Onder invloed van de Romantiek, met diens nadruk op folklore en etnische authenticiteit, raakten de Oudnoorse saga heldendichten ook bekend in de meeste Europese cultuurgebieden.
1.
- Het woord sage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sage" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sage" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- sage
[A] sage
sage
[B] sage
- sage
- Uit het Volkslatijn *sapius, uiteindelijk afgeleid van het literair Latijn sapere “smaak hebben”, “onderscheiden”, (laat) “wijs zijn, verstand hebben”. [1]
sage
- verstandig, prudent
- (van aard, karakter) sober, gematigd
- (verouderd) (van vrouwen, meisjes) kuis, bescheiden
- (informeel) (van kinderen) gehoorzaam, braaf, zoet
- ↑ sage (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .