sagen
- sa·gen
de sagen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sage
- Het woord sagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sagen" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- sa·gen
Naar frequentie | 548 |
---|
sagen
- nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van sag
- IPA: /ˈzaːgŋ̩/
- sa·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sagen /ˈzaːgŋ̩/ |
sagte /ˈzaːktə/ |
gesagt /gəˈzaːkt/ |
volledig |
sagen
- sa·gen
Naar frequentie | 10975 |
---|
sagen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van sag