hale
- ha·le
vervoeging van |
---|
halen |
hale
- aanvoegende wijs van halen
- De drommel hale me als ik het begrijp.
- Het woord hale staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Werkwoord: afkomstig van het Oudnoordse woord hala, dat van het Nederduitse woord halen komt
- Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoordse woord hali
Naar frequentie | 4316 |
---|
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hale |
haler |
halede |
halet |
volledig |
hale
- (langzaam en gelijkmatig) trekken, eruittrekken
- (figuurlijk) eruit halen
- (figuurlijk) slepen
- halen
- [4]: hale ind på
- [4]: hale torsk i land
[1]: hive torsk i land
[1]: trække torsk i land
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hale | halen | haler | halerne |
genitief | hales | halens | halers | halernes |
hale, g
- (zoötomie) staart (van een dier)
- (anatomie) achterwerk, billen, kont, zitvlak
- (astronomie) staart (van een komeet)
- (figuurlijk) achterdeel, achterkant (b.v. van een trein of een vliegtuig)
- (figuurlijk) een staartachtige streep of rij (b.v. van kinderen)
- [1]: legemsdel
- [1]: hestehale
- [1]: fiskehale
- [1]: grisehale
- [1]: halefjer
- [1]: haleløs
- [1]: halerod
- [1]: halespids
- [1]: hundehale
- [1]: jomfruhummerhale
- [1]: påfuglehale
- [3]: komethale
- [4]: haleparti
- [5]: svalehale
- [1]: lunte
- [1]: busket hale
een dichtbegroeide staart
- [1]: kort hale
een korte staart
- [1]: lang hale
een lange staart
- [1]: logre med halen
kwispelen met zijn staart
- [1]: binde i halen på
een financiële steun verlenen aan
- [1]: krølle på halen (historien, ..)
clou, topper (in een verhaal, in een gevecht, ...
- [1]: stikke halen mellem benene
de staart tussen de benen trekken
- [2]: bide sig selv i halen
je heel erg ergeren aan een eigen fout
- [2]: falde på halen
diep onder de indruk zijn
- [2]: hverken hoved eller hale
[5]: uden hoved eller hale
[5]: uden hoved og hale
krakkemikkig in elkaar zitten
zonder concept en structuur
zonder concept en structuur
- [2]: sætte sig på halen
vallen, zodat je landt op de billen
- [5]: i halen af
i halen på
direct achterna
- hale in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
vervoeging van |
---|
haler |
hale
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van haler
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van haler
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van haler
hale
- Werkwoord: afkomstig van het Oudnoordse woord hala, dat van het Nederduitse woord halen komt
- Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoordse woord hali
Naar frequentie | 6293 |
---|
vervoeging | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | hale | hale |
tegenwoordige tijd | haler | haler |
verleden tijd | hala halet |
halte |
voltooid deelwoord |
hala halet |
halt |
onvoltooid deelwoord |
halende | halende |
lijdende vorm | hales | hales |
gebiedende wijs | hal | hal |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak | Klasse 2 zwak |
opmerking | optioneel |
hale
- onovergankelijk (krachtig en gelijkmatig) trekken
- onovergankelijk slepen
- onovergankelijk halen
- [3]: hale seieren i land
de overwinning in het land halen
de zege halen
de zege halen
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hale | halen | haler | halene |
genitief | hales | halens | halers | halenes |
hale, m
- (zoötomie) staart (van een dier)
- (anatomie) achterwerk, billen, kont, zitvlak
- (astronomie) staart (van een komeet)
- «Kometen har en lang, lysende hale.»
- De komeet heeft een lange, lichtgevende staart.
- «Kometen har en lang, lysende hale.»
- (figuurlijk) achterdeel, achterkant (b.v. van een trein of een vliegtuig)
- (figuurlijk) een staartachtige streep of rij (b.v. van kinderen)
- [1]: rove
- [1]: spord
- [1]: spæl
- [1]: stjert
- [1]: svans
- [1]: vele
- [2]: bakdel
- [2]: bakende
- [2]: rumpe
- [5]: etterord
- [5]: følge
- [1]: vedheng
- [1]: logre med halen
kwispelen met zijn staart
- [1]: stikke halen mellem beina
de staart tussen de benen trekken
ook: zich beschaamd terugtrekken
ook: zich beschaamd terugtrekken
- [2]: sette seg på halen
zich op de billen zetten
- Werkwoord: afkomstig van het Oudnoordse woord hala, dat van het Nederduitse woord halen komt
- Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoordse woord hali
vervoeging | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | hale hala |
hale hala |
tegenwoordige tijd | halar | haler |
verleden tijd | hala | halte |
voltooid deelwoord |
hala | halt |
onvoltooid deelwoord |
halande | halande |
lijdende vorm | halast | halast |
gebiedende wijs | hal hala hale |
hal |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak | Klasse 2 zwak |
opmerking | optioneel | optioneel |
hale
- onovergankelijk (krachtig en gelijkmatig) trekken
- onovergankelijk slepen
- onovergankelijk halen
- [3]: hale sigeren i land
de overwinning in het land halen
de zege halen
de zege halen
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hale | halen | halar | halane |
hale m
- (zoötomie) staart (van een dier)
- (anatomie) achterwerk, billen, kont, zitvlak
- (astronomie) staart (van een komeet)
- «Kometen hadde ein lang, lysande hale.»
- De komeet had een lange, lichtgevende staart.
- «Kometen hadde ein lang, lysande hale.»
- (figuurlijk) achterdeel, achterkant (b.v. van een trein of een vliegtuig)
- (figuurlijk) een staartachtige streep of rij (b.v. van kinderen)
- [1]: rove
- [1]: spord
- [1]: spæl
- [1]: stjert
- [1]: svans
- [1]: vele
- [2]: bakdel
- [2]: bakende
- [2]: rumpe
- [3]: komethale
- [5]: etterord
- [5]: følgje
- [1]: vedheng
- [1]: halefjør
- [1]: logre med halen
kwispelen met zijn staart
- [1]: stikke halen mellem beina
de staart tussen de benen trekken
ook: zich beschaamd terugtrekken
ook: zich beschaamd terugtrekken
vervoeging van |
---|
halar |
hale
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van halar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van halar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van halar
- IPA: /ɦalɛ/
- ha·le
hale
- ha·le
hale