Close-up van het achterwerk van Prometheus door Frans Huygelen op Wikipedia (nl)
  • ach·ter·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord achterwerk achterwerken
verkleinwoord achterwerkje achterwerkjes

het achterwerko

  1. achterste deel
  2. (anatomie) zitvlak, achterste, billen
    • Ik viel op mijn achterwerk 
     Er stond dus geen ramp aan te komen, en dus konden de stormtroepers en dergelijke figuren hun achterwerk afvegen met hun bovenarmbanden, vrouwen mishandelen en in het algemeen irritant zijn, maar meer ook niet.[3]
  3. (scheepvaart) (verouderd) het houtsnijwerk dat de achtersteven van een schip sierde
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]