derrière
- der·ri·è·re
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘achterste’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1][2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | derrière | derrières |
verkleinwoord | - | - |
- Het woord derrière staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "derrière" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "derrière" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ derrière op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
derrière
- achter
- «Derrière mon dos.»
- Achter mijn rug.
- «Derrière mon dos.»
derrière
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
derrière | la derrière | derrières | les derrières |
derrière v