achterste
- ach·ter·ste
- In de betekenis van ‘billen’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
- afgeleid van achterst met het achtervoegsel -e [2]
- is op te vatten als de overtreffende trap van het bijwoord achter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterste | achtersten |
verkleinwoord | - | - |
het achterste o
- o zitvlak, bips
- Hij viel wat ongelukkig op zijn achterste.
- ▸ Ik liep als het ware met een rasp in mijn achterste (chafing noemen ze dat in Amerika) wat verschrikkelijk veel pijn deed, het was alsof ik in brand stond.[3]
- wie of wat het laatst in een rij is
- De achtersten werden het ergste getroffen door de aanval van de achtervolgers.
- Het ( of zijn) achterste tegen de krib zetten
zich stijfhoofdig tegen iets verzetten, zich dwars tegen iets aankanten [4]
achterste
- verbogen vorm van de stellende trap van achterst
- Op de achterste benen staan
erg kwaad worden
- Op zijn achterste poten staan
Vreselijk boos worden
- Iemand op zijn achterste zolder jagen
iemand in het nauw drijven, in grote moeilijkheid brengen. [5]
- Het woord achterste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achterste" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "achterste" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ achterste op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ www.dbnl.org Stoett-48
- ↑ www.dbnl.org Stoett-2657
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be