• ha·lers

de halersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord haler


  • ha·lers

halers, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van hale


  • ha·lers
Naar frequentie > 50000

halers, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van hale