dammen
- dam·men
- In de betekenis van ‘spel’ aangetroffen vanaf 1567 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dammen |
damde |
gedamd |
zwak -d | volledig |
dammen
- inergatief, (spel), (sport), het damspel spelen
- Tijdens het tussenuur zitten leerlingen vaak te dammen met elkaar.
1. het damspel spelen
|
1. het damspel spelen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dammen | - |
verkleinwoord | - | - |
het dammen o
1. een bordspel
de dammen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord dam
- Het woord dammen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dammen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dammen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be