Nederlands

 
damklok
Uitspraak
Woordafbreking
  • dam·klok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord damklok damklokken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de damklokv / m

  1. (sport) uurwerk waarmee men de denktijd van dammers reguleert en zo nodig beperkt
     Lensen, een van de oprichters van Denk en Zet kreeg daarbij ook een oorkonde van de Koninklijke Nederlandse Dam Bond. Als cadeau kreeg Denk en Zet een damklok.[1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Roel Lutkenhaus
    “Koninklijke onderscheiding penningmeester Jan van Nuil van damclub Denk en Zet” (19-12-2010), Tubantia
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be