dammer
- dam·mer
- naamwoord van handeling dammen met het achtervoegsel -er [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dammer | dammers |
verkleinwoord |
de dammer m
- iemand die het damspel speelt
- De poging van dammer Gil Salome van de damclub Witte van Moort uit Westerhaar om het wereldrecord simultaandammen in handen te krijgen is zaterdagmiddag niet gelukt. [3]
- Bornse dammer Bertus Noppers overleden: Honderden Bornse kinderen kregen damles van Bertus Noppers. En vele clubleden van de Bornse Damvereniging schonk hij wekelijks hun natje. Vrijdagavond overleed erelid en voormalig barman van het jaar Bertus Noppers. Hij werd 81 jaar. [4]
- Het woord dammer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dammer" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ dammer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Henk van Schuppen 30-06-18 Geen wereldrecord simultaandammen in Westerhaar
- ↑ Tubantia Alice Plekkenpol 02-07-18 Bornse dammer Bertus Noppers overleden
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be