boeken
- boe·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
boeken |
boekte |
geboekt |
zwak -t | volledig |
boeken
- overgankelijk reserveren van bijvoorbeeld een hotelkamer
- We hebben drie kamers met zicht op zee geboekt.
- ▸ ‘No I don’t,’ ontkende ik met een dikke grijns en liep naar buiten om een huisje te boeken voor de komende nacht.[1]
- ▸ In maart 2004 boekten wij (mijn vrouw Moniek en ik) voor twee weken in de maand juli een all-inclusive arrangement in de Dominicaanse Republiek.[2]
- verwerken in een boekhouding
- De boekhouder boekte alle posten nauwgezet in de administratie.
- behalen van een gewenst doel (succes boeken, een overwinning boeken)
- Bedrijven boeken succes in gevecht om emissierechten.[3]
- succes boeken
1. reserveren van bijvoorbeeld een hotelkamer
de boeken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord boek
- Het woord boeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boeken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Joop Meijnen NRC 3 mei 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Zie Wikipedia voor meer informatie.