• boka
Naar frequentie 1587

boka

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van bok


  • boka

boka

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast boke, zie aldaar

boka

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van bok


  • bo·ka
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
boka
bokade
bokat
volledig

boka

  1. boeken, reserveren