• boe·king
enkelvoud meervoud
naamwoord boeking boekingen
verkleinwoord boekinkje boekinkjes

de boekingv

  1. reservering van een reis, kamer, enzovoort
     Doordat Joop de boeking als een voldongen wapenfeit beschreef, viel haar doortastende optreden in het reisbureau onder heuse heroïek.[1]
  2. (sport) officiële waarschuwing
  3. (boekhouding) post, een bedrag, aantal uren of andere administratieve eenheden dat/die geboekt wordt/worden
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]