uitboeken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·boe·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en boeken ww
Werkwoord
uitboeken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitboeken |
boekte uit |
uitgeboekt |
zwak -t | volledig |
- officieel een hotel verlaten; boeken als vertrokken
- officieel vastleggen dat iets of iemand niet meer een bepaalde eigenschap heeft
- Dit afschuwelijke voorbeeld mag niet worden herhaald, tenzij we dementen biologisch één verdieping laten zakken en hen uitboeken als ex-mensen, die nu huisdier zijn geworden, zodat baasje mag besluiten ze te laten inslapen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord uitboeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitboeken" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 10 februari 2012 Geen euthanasie bij een demente die zich bedenkt
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be