• om·boe·ken

omboeken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omboeken
boekte om
omgeboekt
zwak -t volledig
  1. een boeking (voor een reis of overnachting) veranderen (naar een ander tijdstip of plaats)
     ‘Wilt u uw ticket omboeken, sir?’ vroegen ze.[1]
     De meeste touroperators met pakketreizen bieden drie opties aan: De klant kan omboeken, een voucher accepteren of geld terugkrijgen. "Maar", zegt een ANWB-woordvoerder, "De kanttekening daarbij is dat als iedereen het laatste gaat doen, er geen reissector meer is."[2]
  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Tegenstrijdige uitspraken over voucher reissector leiden tot verwarring” (15-05-2020), NOS