omboeken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van omboeken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | omboeken | om te boeken | ||||||||
toekomend | zullen omboeken om zullen boeken |
te zullen omboeken om te zullen boeken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben omgeboekt | te hebben omgeboekt | ||||||||
toekomend | omgeboekt zullen hebben | omgeboekt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
omboekend | omgeboekt | ev. boek om |
mv. verouderd boekt om |
boeke om (bijzin) omboeke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | boek om | boekt om | boekt om | boekt om | boekt om | boeken om | boeken om | boeken om | |||
verleden (o.v.t.) | boekte om | boekte om | boekte om | boekte om | boekte om | boekten om | boekten om | boekten om | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal omboeken | zult/zal omboeken | zult/zal omboeken | zult omboeken | zal omboeken | zullen omboeken | zullen omboeken | zullen omboeken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omboeken | zou omboeken | zou(dt) omboeken | zoudt omboeken | zou omboeken | zouden omboeken | zouden omboeken | zouden omboeken | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | omboek | omboekt | omboekt | omboekt | omboekt | omboeken | omboeken | omboeken | |||
verleden (o.v.t.) | omboekte | omboekte | omboekte | omboekte | omboekte | omboekten | omboekten | omboekten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal omboeken om zal boeken |
zult/zal omboeken om zult/zal boeken |
zult/zal omboeken om zult/zal boeken |
zult omboeken om zult boeken |
zal omboeken om zal boeken |
zullen omboeken om zullen boeken |
zullen omboeken om zullen boeken |
zullen omboeken om zullen boeken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omboeken om zou boeken |
zou omboeken om zou boeken |
zou(dt) omboeken om zou(dt) boeken |
zoudt omboeken om zoudt boeken |
zou omboeken om zou boeken |
zouden omboeken om zouden boeken |
zouden omboeken om zouden boeken |
zouden omboeken om zouden boeken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb omgeboekt | hebt omgeboekt | hebt/heeft omgeboekt | hebt omgeboekt | heeft omgeboekt | hebben omgeboekt | hebben omgeboekt | hebben omgeboekt | |||
verleden (v.v.t.) | had omgeboekt | had omgeboekt | had omgeboekt | hadt omgeboekt | had omgeboekt | hadden omgeboekt | hadden omgeboekt | hadden omgeboekt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal omgeboekt hebben | zal/zult omgeboekt hebben | zult/zal omgeboekt hebben | zult omgeboekt hebben | zal omgeboekt hebben | zullen omgeboekt hebben | zullen omgeboekt hebben | zullen omgeboekt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou omgeboekt hebben | zou omgeboekt hebben | zou/zoudt omgeboekt hebben | zoudt omgeboekt hebben | zou omgeboekt hebben | zouden omgeboekt hebben | zouden omgeboekt hebben | zouden omgeboekt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm omgeboekt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt omgeboekt | er is omgeboekt | |||||||||
verleden | er werd omgeboekt | er was omgeboekt | |||||||||
toekomend | er zal omgeboekt worden | er zal omgeboekt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou omgeboekt worden | er zou omgeboekt zijn | |||||||||
lijdende vorm omgeboekt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | omgeboekt worden | omgeboekt te worden | ||||||||
toekomend | omgeboekt zullen worden | omgeboekt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | omgeboekt zijn | omgeboekt te zijn | ||||||||
toekomend | omgeboekt zullen zijn | omgeboekt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word omgeboekt | wordt omgeboekt | wordt omgeboekt | wordt omgeboekt | wordt omgeboekt | worden omgeboekt | worden omgeboekt | worden omgeboekt | |||
verleden (o.v.t.) | werd omgeboekt | werd omgeboekt | werd omgeboekt | werdt omgeboekt | werd omgeboekt | werden omgeboekt | werden omgeboekt | werden omgeboekt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal omgeboekt worden | zult omgeboekt worden | zult omgeboekt worden | zult omgeboekt worden | zal omgeboekt worden | zullen omgeboekt worden | zullen omgeboekt worden | zullen omgeboekt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omgeboekt worden | zou omgeboekt worden | zou/zoudt omgeboekt worden | zoudt omgeboekt worden | zou omgeboekt worden | zouden omgeboekt worden | zouden omgeboekt worden | zouden omgeboekt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben omgeboekt | bent omgeboekt | bent/is omgeboekt | zijt omgeboekt | is omgeboekt | zijn omgeboekt | zijn omgeboekt | zijn omgeboekt | |||
verleden (v.v.t.) | was omgeboekt | was omgeboekt | was omgeboekt | waart omgeboekt | was omgeboekt | waren omgeboekt | waren omgeboekt | waren omgeboekt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal omgeboekt zijn | zult omgeboekt zijn | zult omgeboekt zijn | zult omgeboekt zijn | zal omgeboekt zijn | zullen omgeboekt zijn | zullen omgeboekt zijn | zullen omgeboekt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou omgeboekt zijn | zou omgeboekt zijn | zou/zoudt omgeboekt zijn | zoudt omgeboekt zijn | zou omgeboekt zijn | zouden omgeboekt zijn | zouden omgeboekt zijn | zouden omgeboekt zijn |