Tehiliem
![]() |
- Te·hi·liem
- alleen meervoud van Hebreeuws תְּהִלִּים zn (tehiliem) "lofzangen", als naam geschreven met een hoofdletter volgens spellingregel 16.P [1]
de Tehiliem mv
- (Jiddisch-Hebreeuws) boek in de Tenach, met lofliederen op God, Psalmen in de Bijbel
boeken van de Tenach
- Tora (Wet)
- Neviiem (profeten)
- Ketoeviem (geschriften)
- sifree emet
- chameesj megilot (vijf rollen)
- Sjier Hasjiriem (Hooglied)
- Roet (Ruth)
- Echa (Klaagliederen)
- Kohelet (Prediker)
- Ester (Ester, Esther)
- (overige boeken)