Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: jonasJona


  • Jo·nas
  enkelvoud
nominatief   Jonas  
genitief   Jonas'  

Jonas m

  1. (religie) andere weergave van de naam Jona, een profeet
     Het idee dat walvissen onheil voorspelden, kwam uit de Bijbel - Jonas en de walvis.[3]
  2. (mannelijke naam) jongensnaam
     Een groepje vrienden, onder wie geschiedenisleraar Jonas Goossenaerts, wist de coronatijd nuttig te besteden door thuis geschiedenislessen op te nemen.[4]
  3. verouderde spelling of vorm van jonas tot 2006
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jonas op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Anouk van Kampen
    “In zestiende eeuw zag men in bultrug ‘Johannes’ het einde van de wereld” (17 december 2012) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Jeanne Geerken
    “Je favoriete geschiedenisleraar” (11 november 2022) op nrc.nl