Gebruiker:Cadfaell/Nederlandse woorden

Belangrijke opmerkingen over Nederlandse woorden

bewerken
  1. afhandig maken (de: abknöpfen)
  2. amusementsfilm (de: Unterhaltungsfilm, m)
  3. bezuiniging (de: Einsparung, f)
  4. bruusk (de: brüsk)
  5. doelgroep (de: Zielgruppe, f)
  6. dolenthousiast (de: hellauf begeistert)
  7. doorgroeien (de: weiter zunehmen)
  8. eerstejaarsstudenten (de: Erstsemester, plural)
  9. fietsrek (de: Fahrradständer, m)
  10. fratsen (de: Launen, p)
  11. fysiek (de: physisch) (fysisch = physikalisch)
  12. gedichtenbundel (de: Gedichtband, m)
  13. geknor (de: Gegrunze, n)
  14. geraken (klingt verouderd; de: geraten (in etwas hinein))
  15. getijdestroom (de: Gezeitenstrom, m)
  16. gevoelig (dat ligt gevoelig - de: das ist heikel, das ist ein heikles Thema)
  17. halfstok (de: halbmast)
  18. heffing (de: Abgabe, f, Steuer, f)
  19. heibel (de: Lärm, m, Aufregung, f)
  20. hekwerk (de: Gitter, n)
  21. hommeles (de: Stunk, m)
  22. huwelijksplechtigheid (de: Hochzeitsfeier, f)
  23. huwelijksverjaardag (de: Hochzeitstag, m)
  24. ingekleurd (de: koloriert)
  25. inlichtingendienst (de: Nachrichtendienst, m)
  26. inschakelen (de: einschalten, einsetzen)
  27. kaproen (de: Narrenkappe, f)
  28. kerkvader (nl: vroegchristelijke schrijver; de: Kirchenvater)
  29. kerkvorst (de: Kirchenfürst, m (Papst, Kardinäle, Bischöfe))
  30. klederdrachtjurk (de: Trachtenkleid, n)
  31. kliko (de: Müllcontainer, m)
  32. klimaattop (de: Klimagipfel, m)
  33. klus (de: ein Stück Arbeit)
  34. koekjesdoos (de: Keksdose, f)
  35. koploper (de: Spitzenreiter, m)
  36. krul (de: Locke, f)
  37. landbouwgewas (de: Feldfrucht, f)
  38. leesbevordering (de: Leseförderung, f)
  39. lichtjes (de: leicht)
  40. losstaan (nl: De ontsteking staat los van het overlijden van de kunstenaar.; staat los van de: nichts zu tun haben mit)
  41. luidop (Belgien; de: laut)
  42. makkelijker (de: einfacher)
  43. maatpak (de: Maßanzug, m)
  44. medeleven (de: Anteilnahme, f; Beileid, n; Mitgefühl, n) (nl: zijn medeleven betuigen - d: sein Mitgefühl ausdrücken / bekunden)
  45. meerkosten (de: Mehrkosten)
  46. moeilijkheidsgraad (de: Schwierigkeitsgrad, m)
  47. naoorlogs (de: Nachkriegs-; een naoorlogse schrijver - de: Nachkriegsautor)
  48. neerploffen (de: hineinplumpsen) (in zijn stoel neerploffen - de: sich in seinen Sessel fallen lassen)
  49. net als (de: genauso wie)
  50. netheid (de: Sauberkeit, f)
  51. omslagontwerp (de: Umschlagentwurf, m)
  52. onbetamelijk (de: ungehörig, ungeziemend)
  53. ondervraging (de: Vernehmung, f; Verhör, n)
  54. onderzoeksbureau (de: Forschungsinstitut, n)
  55. ongekend (de: beispielslos, ungeahnt, ungeheuer)
  56. onuitgegeven (de: nicht ausgegeben, unveröffentlicht)
  57. opmaat (de: Auftakt, m)
  58. opraken (de: auslaufen, zu Ende gehen, zur Neige gehen)
  59. opsporingsbevoegdheid (de: Ermittlungsbefugnis, f)
  60. opstrijken (de: einstreichen)
  61. oudejaarsavond (de: Silvesterabend, m)
  62. overboeking (de: Überbuchung, f)
  63. overzichtstentoonstelling (de: Retrospektive, f, Rückblick, m, Rückschau, f)
  64. paasmis (de: Ostermess, f)
  65. pleiten (de: plädieren)
  66. publiciteit (de: Öffentlichkeit, f)
  67. rijexamen (de: Fahrprüfung, f; Führerscheinprüfung, f)
  68. rokkostuum (de: Frack, m)
  69. rouwregister (de: Kondolenzliste, f)
  70. runnen (de: leiten)
  71. schadepost (de: Verlustposten, m)
  72. schoonhouden (de: sauberhalten)
  73. schriftvervalsing (de: Urkundenfälschung, f)
  74. schuilgaan (de: sich verstecken)
  75. schutting (Zaun, m)
  76. splijtzwam (de: Spaltpilz, m)
  77. spotprent (de: Karikatur, f)
  78. springlevend (de: quicklebendig, springlebendig)
  79. stadswijk (de: Stadtviertel, n)
  80. stedenatlas (de: Städteatlas, m)
  81. stemmig (de: schlicht, unaufdringlich)
  82. stockeren (de: (in Belgien:) (ein)lagern, speichern, aufbewahren)
  83. studiefinanciering (de: Ausbildungsförderung, f)
  84. tafereel (de: Szene, f)
  85. ter vervanging (de: in Vertretung)
  86. terechtkunnen (de: hingehen können)
  87. thuishoren (de: hingehören)
  88. time-out (de: Auszeit, f)
  89. toegeving (de: Zugeständnis, f; Konzession, f)
  90. toegift (de: Zugabe, f)
  91. (nl:al dan niet iets doen - etwas tun oder (auch) nicht)
  92. [nl:de nadagen van de slavernij - die Spätphase der Sklaverei)