opmaat
- op·maat
- samenstelling van op bw en maat zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opmaat | opmaten |
verkleinwoord | opmaatje | opmaatjes |
- (muziek) zonder nadruk gespeelde noten aan het begin van een melodie voorafgaand aan de eerste tel van een maat
- Hij, en zijn vader, speelden Beethovens Romance in een accelerando al fine; geen enkele opmaat in de Chaconne van Vitali deugde. [1]
- (muziek) eerste maat van een muziekstuk of partij, als in die maat de eerste toon niet meteen op de eerste tel inzet
- Een opmaat kan met een of meer tellen rust beginnen. Als de opmaat niet wordt voorafgegaan door een of meer tellen rust, eindigt het muziekstuk met een onvolledige maat. De duur van de opmaat wordt dan van de laatste maat afgetrokken.
- (figuurlijk) eerste begin, eerste voorbeelden van een latere ontwikkeling
- De trip naar Noorwegen vormt de opmaat tot een hernieuwd zwervend bestaan, waarbij Felix Rutten niet zoals in de jaren tussen 1910 en 1914 een thuisbasis heeft. [2]
- Het woord opmaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opmaat" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Pijper, W. (ed. Arthur van Dijk)Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) deel 1 (2011) Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Utrecht / Willem Pijper Stichting, Den Haag; ISBN 978 90 6375 217 0; p. 493; geraadpleegd 2017-09-22
- ↑ Gorissen, A.Een Noorse liefde. Het weggestopte verlangen van Felix Rutten. (2012) Prof. dr. Timmersstichting, Sittard; ISBN 978-90-805305-0-8; p. 249; geraadpleegd 2017-09-22
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be