• op·slag
enkelvoud meervoud
naamwoord opslag opslagen
verkleinwoord opslagje opslagjes

de opslagm

  1. berging, tijdelijke plaatsing van goederen
    • De meubels zijn nog in opslag, maar we kunnen ze morgen afhalen. 
  2. (sport) het de lucht inspelen van de bal om deze zo in het spel te brengen
    • De tegenstander liet de bal uitgaan en zo kreeg hij de opslag. 
  3. loonsverhoging
  4. (financieel) bijkomende kosten die in rekening worden gebracht, bijv. na een niet of te laat betaalde premie, alimentatie e.d.
  5. het opslaan (van de ogen bijv: oogopslag)
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be