• op·ma·ten
vervoeging van
opmeten

opmaten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opmeten
    • ...dat wij opmaten. 
    • ...dat jullie opmaten. 
    • ...dat zij opmaten. 

de opmatenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord opmaat