aanzet
- aan·zet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanzet | aanzetten |
verkleinwoord | aanzetje | aanzetjes |
de aanzet m
- begin
- De schets was de eerste aanzet tot het maken van een nieuw type auto.
- aansporing
- plaats waar een onderdeel van een constructie begint of aansluit
- (taalkunde) het optionele eerste deel van een lettergreep, altijd bestaand uit een of meer medeklinkers
- (muziek) de wijze waarop een muzikaal geluid begint
4. het optionele eerste deel van een lettergreep, altijd bestaand uit een of meer medeklinkers
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
vervoeging van |
---|
aanzetten |
aanzet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzetten
- ... dat ik aanzet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzetten
- ... dat jij aanzet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzetten
- ... dat hij aanzet.
- Het woord aanzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanzet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ aanzet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be