Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schuil·gaan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

schuilgaan [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schuilgaan
ging schuil
schuilgegaan
klasse 7 volledig
  1. verborgen zijn, onzichtbaar zijn, zich verschuilen
    • Darvas wijst er wel op dat er achter het Europese gemiddelde grote verschillen schuilgaan tussen de lidstaten. [4] 
    • We kunnen heel veel met big data. Analyses ervan helpen bijvoorbeeld bij het genezen van mensen, wat natuurlijk fantastisch is. Maar vaak zitten algoritmen in een black box en weten we niet welke vooringenomenheden erachter schuilgaan. [5] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen