Huis met schutting
  • schut·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord schutting schuttingen
verkleinwoord schuttinkje schuttinkjes

de schuttingv

  1. gewoonlijk dichte afscheiding tussen twee tuinen, stukken land, windvang
    • De dief klom over de schutting maar werd geconfronteerd met een stevige hond. 
  • Over de schutting gooien
Het aan een ander overlaten om een probleem op te lossen of om aangerichte schade te herstellen
100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be