Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mak·ke·lij·ker

Bijvoeglijk naamwoord

makkelijker

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van makkelijk
     Na tien stappen stopte ik om diep uit te blazen en mijn zenuwen te ontspannen waardoor ik een stuk makkelijker de laatste 10 meter aflegde.[1]
    • De meeste rokers hebben het voornemen ooit nog eens te stoppen met hun ongezonde gewoonte. Velen hebben al diverse pogingen gedaan, maar zijn toch weer in hun verslaving teruggevallen. Stoppen met roken, dat is voor de meesten makkelijker gezegd dan gedaan.[2] 

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. NRC Sander Voormolen 2 maart 2018 Waarom rokers wel willen stoppen maar er niet in slagen