huwelijksverjaardag
- hu·we·lijks·ver·jaar·dag
- samenstelling van huwelijk zn en verjaardag zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huwelijksverjaardag | huwelijksverjaardagen |
verkleinwoord |
de huwelijksverjaardag m
- dag van het jaar waarop men getrouwd is
- Zou Katie zelf ingegrepen hebben, nu de post van de vreemdganger wellicht ten onrechte deed vermoeden dat ze bij elkaar blijven? Of duidde de zwarte achtergrond van het plaatje er juist op dat hun vijfjarig jubileum straks in februari meteen ook de laatste huwelijksverjaardag wordt dankzij het meervoudig overspel van Kieran?[1]
- Het hoogbejaarde paar dat vorige maand de zeventigste huwelijksverjaardag vierde, krijgt de komende dagen in wisselende samenstellingen gezelschap van familieleden. Eén reden voor de lunch in Buckingham Palace is dat Sandringham niet iedereen tegelijk kan herbergen, maar verspreid over de kerstdagen is er wel ruimte.[2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord huwelijksverjaardag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.