Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ra·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
geraken
geraakte
geraakt
zwak -t volledig

Werkwoord

geraken

  1. ergatief in een toestand terechtkomen
    • Zij geraakten daarbij in vervoering. 
  2. ergatief in een plek terechtkomen
    • Zij geraakten daardoor in een slechte buurt. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Aan lagerwal geraken (zijn of zitten)
  • In de val Lopen ( of geraken)
  • Op zwart zaad zitten (of geraken)
geen geld hebben
  • Tot de bedelstaf ( of -zak) geraken
  • Tussen wal en schip geraken
iets raakt per ongeluk verloren of zoek
  • Van de wal in de sloot (ge)raken ( of vallen)


Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen