Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·leeuw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeeleeuw zeeleeuwen
verkleinwoord zeeleeuwtje zeeleeuwtjes

Zelfstandig naamwoord

de zeeleeuwm

  1. (roofdieren) grote oorrob, benaming voor dieren uit de onderfamilie Otariinae  
Afgeleide begrippen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen