Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ga·la·pa·gos·zee·beer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord galapagoszeebeer galapagoszeeberen
verkleinwoord galapagoszeebeertje galapagoszeebeertjes

Zelfstandig naamwoord

de galapagoszeebeerm

  1. (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Arctocephalus galapagoensis  , uit de familie van de oorrobben (Otariidae)
    De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Heller in 1904. De soort komt voor in Ecuador in de wateren van de Galapagoseilanden.
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie