krabbeneter
- Geluid: krabbeneter (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- krab·ben·eter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krabbeneter | krabbeneters |
verkleinwoord | krabbenetertje | krabbenetertjes |
de krabbeneter m
- (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Lobodon carcinophagus , een zeehond die voorkomt rond Antarctica
Het is waarschijnlijk het meest algemene zeeroofdier. Hij behoort tot de onderfamilie der zuidelijke zeehonden (Lobodontinae). De krabbeneter is gespecialiseerd in het jagen op krill, niet op krabben.
- Australische zeeleeuw
- baardrob
- baikalrob
- bandrob
- Californische zeeleeuw
- Caribische monniksrob
- galapagoszeebeer
- galapagoszeeleeuw
- gewone zeehond
- grijze zeehond
- guadalupezeebeer
- Hawaïaanse monniksrob
- juanfernandezzeebeer
- Kaapse pelsrob
- Kaspische rob
- kerguelenzeebeer
- klapmuts
- larghazeehond
- manenrob
- Mediterrane monniksrob
- monniksrobben
- Nieuw-Zeelandse zeebeer
- Nieuw-Zeelandse zeeleeuw
- noordelijke zeebeer
- noordelijke zeeolifant
- oorrobben
- pelsrob
- ringelrob
- rob
- rosszeehond
- saimaarob
- stellerzeeleeuw
- Subantarctische zeebeer
- walrus
- walrussen
- weddellzeehond
- zadelrob
- zeeberen
- zeehond
- zeehonden
- zeeleeuw
- zeeleeuwen
- zeeluipaard
- zeeolifant
- zeeolifanten
- zeerob
- Zuid-Amerikaanse zeebeer
- zuidelijke zeeolifant +
- Het woord 'krabbeneter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.