krab
- krab
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krab | krabben |
verkleinwoord | krabje krabbetje |
krabjes krabbetjes |
- (kreeftachtigen) kreeftachtige die leeft in de nabijheid van water
|
1. kreeftachtige die leeft in de nabijheid van water
vervoeging van |
---|
krabben |
krab
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krabben
- Ik krab.
- gebiedende wijs van krabben
- Krab!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krabben
- Krab je?
- Het woord krab staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krab" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "krab" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ krab op website: Etymologiebank.nl
- ↑ krab op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be