• krab·ben·mand
enkelvoud meervoud
naamwoord krabbenmand krabbenmanden
verkleinwoord

de krabbenmandv / m

  1. mand om krabben in te bewaren
  2. (figuurlijk) een groep van mensen die elkaar niet vooruit helpen, in tegendeel als er iemand vooruitkomt in het leven wordt hij of zij door de andere leden weer omlaag gehaald
    • Vrouwen mogen elkaar best wat meer vooruit helpen, met sisterhood versterken ze elkaar. Ik noem dat de tegenhanger van ‘de krabbenmand’. Als een krab in een mand vol soortgenoten omhoog klimt, trekken de anderen hem terug naar beneden. Dat doen vrouwen ook. Terwijl we elkaar juist een duwtje zouden kunnen geven, die mand uit. [1] 
    • Zelf ben ik bijna door alle partijen gepolst of ik lid wilde worden en of ik op de kandidatenlijst wilde staan; nee dus, want politiek gezien is Pier geen dier! Ik heb geen trek om plaats te nemen in de Hengelose politieke ‘berenput’, de krabbenmand, de slangenkuil of het wespennest. [2] 
    • Je vrouwelijke baas is de deur nog niet uit of iedereen roddelt over haar vanwege de in jullie ogen slechte beoordelingen. Weleens gehoord van de krabbenmand? Waarin elke krab de ander naar beneden trekt zodra een z’n kop boven het maaiveld uitsteekt? Met Internationale vrouwendag - 8 maart - voor de deur zijn wij op de redactie VROUW benieuwd waar jij in de krabbenmand zit. [3]