krablot
- krab·lot
- samenstelling van krabben ww en lot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krablot | krabloten |
verkleinwoord | krablotje | krablotjes |
het krablot o
- (spel) een biljet waarop één of meer gebieden verborgen zijn achter een ondoorzichtige deklaag
- ▸ Een man in uitgerafelde kleren stapt de krantenwinkel binnen. "Een krablotje, alstublieft." Drie sterren: "Gewonnen. Rijk! Ik ben rijk." 50.000 euro is het biljet waard. De winkelier neemt de telefoon en tikt een nummer in. Er volgt geen conversatie, enkel vier woorden: "ik heb een winnaar".[1]
- Het woord krablot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krablot" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Centen tellen. "Frauderen is kinderspel"” (26/03/2004), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be