Nederlands

 
kraslot
Uitspraak
Woordafbreking
  • kras·lot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kraslot krasloten
verkleinwoord kraslotje kraslotjes

Zelfstandig naamwoord

het krasloto

  1. een lot waarbij men direct weet of men wel of niet gewonnen heeft als men een beschermfolie wegkrast
    • De concurrenten begonnen onderhand meer tegenspel te bieden, waardoor de mannen eveneens zinden op verbreding in Nederland. De Toto/Lotto - later Lotto geheten - had de introductie van een dagelijkse trekking en krasloten aangekondigd. Krasloten waren nieuw en zeer populair in het buitenland. De Staatsloterij was sinds de komst van de Postcode Loterij een veel agressiever beleid gaan voeren met meer verkooppunten, meer televisie en hoger prijzengeld.[2] 
    • De verdeelautomaten van de Nationale Loterij moeten uitgerust worden met een eID-Lezer. Met dat voorstel wil Kamerlid Peter Dedecker (N-VA) het voor minderjarigen onmogelijk maken om krasloten en formulieren te komen.[3]  
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. kraslot op website: Etymologiebank.nl
  2. Holtwijk, Ineke
    De mannen van de droomfabriek 2015 ISBN 978-94-6003201-1 pagina 183
  3. De Standaard 09/11/2015
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be