Nederlands

 
Nieuw-Zeelandse zeebeer (Arctocephalus forsteri)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zee·be·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeeberen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zeeberenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zeebeer
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (roofdieren) Arctocephalinae   zeezoogdieren uit de familie der oorrobben. Het zijn roofdieren die voornamelijk van vis en inktvis leven. Zeeberen zijn meer verwant aan de zeeleeuwen dan aan zeehonden
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie