Zuid-Amerikaanse zeebeer

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • Zuid-Ame·ri·kaan·se zee·beer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Zuid-Amerikaanse zeebeer Zuid-Amerikaanse zeeberen
verkleinwoord Zuid-Amerikaans zeebeertje Zuid-Amerikaanse zeebeertjes

Zelfstandig naamwoord

de Zuid-Amerikaanse zeebeerm

  1. (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Arctocephalus australis   uit de familie van de oorrobben Otariidae  
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie