weinig
- Geluid: weinig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛinəx / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋɛɪ̯nəχ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɛːnəx/
- (Limburg): /ˈwɛɪ̯nɪx/
- wei·nig
- In de betekenis van ‘onbepaald telwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1260 [1]
- Naamwoord van handeling van wenen met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | weinig | minder | minst |
verbogen | weinige | mindere | minste |
partitief | weinigs | - | - |
weinig
- in een kleine hoeveelheid, niet veel
- Er is nog maar weinig boter over
- ▸ Er was weinig tot geen beschutting tegen de bloedhete zon en ik klapte al snel mijn zilveren paraplu uit.[3]
- in een klein aantal
- Er zijn nog maar weinig mensen hier.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weinig | |
verkleinwoord | weinigje | weinigjes |
het weinig o
- kleine hoeveelheid
1. in een kleine hoeveelheid, niet veel
2. in een klein aantal
- Het woord weinig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weinig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "weinig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ weinig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | weinig | minder | |
verbogen |
weinig
- weinig; in een kleine hoeveelheid, niet veel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | weinig | minder | |
verbogen |
weinig
- weinig; in een kleine hoeveelheid, niet veel