• mi·niem
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen miniem miniemer miniemst
verbogen minieme miniemere miniemste
partitief miniems miniemers -

miniem

  1. heel klein, minimaal
    • Het minieme verschil tussen de beide hardlopers kon alleen op de finishfoto gezien worden. 

de miniemmv

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) soorten in de uitdrukking: arbaä miniem
92 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]