• ar·baä mi·niem

de arbaä miniemv / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) de plantenbundel of loelav die wordt gebruikt bij de viering van Soekot, bestaande uit een palmtak (loelav), drie mirtetakjes (hadasiem, zie: hadas), twee wilgetakjes (aravot, zie: arava) en een citrusvrucht (etrog)