uiterste wilsbeschikking

  • ui·ter·ste wils·be·schik·king
enkelvoud meervoud
naamwoord uiterste wilsbeschikking uiterste wilsbeschikkingen
verkleinwoord

de uiterste wilsbeschikkingv

  1. (juridisch) ondertekende schriftelijke verklaring opgesteld bij leven, met juridische werking bij overlijden, wat een persoon wil dat bij overlijden zal gebeuren met zijn of haar bezittingen en schulden, zoals wie erfgenaam is, of hoe de uitvaart geregeld moet worden
     In 1742 is het huis met zijn aanbouwsels, gelijk een gevelsteen leert, ingevolge uiterste wilsbeschikking van Aleida Greve ingericht tot ‘Vrouwenhuis’, een bestemming die het nog heeft.[3]
    1. (Nederland, geldend recht) schriftelijke eenzijdige ongerichte rechtshandeling waarmee kan worden afgeweken van de regels van het algemene erfrecht en waarmee de wensen voor de uitvaart kunnen worden vastgelegd
      De mogelijke schriftelijke wilsbeschikkingen zijn limitatief opgesomd in de wet en moeten zijn vastgelegd in een notariële akte of bij de notaris in bewaring worden gegeven; over een beperkt aantal zaken kan bij codicil worden beschikt.
      • De uiterste wilsbeschikking is mogelijk nietig omdat de wens uit het testament niet in de wet staat. 
       Woorden als testament, uiterste wil, uiterste wilsbeschikking en wilsverklaring worden in het spraakgebruik vaak door elkaar gehaald.[4]
    2. (Nederland, oud erfrecht) verklaring van hetgeen men wil, dat na zijn dood zal geschieden, in het bijzonder ten aanzien van zijn erfenis (artikel 922 van het oude Burgerlijk Wetboek)
        Uiterste wilsbeschikkingen ten aanzien van goederen zijn, of algemeen, of onder eenen algemeenen titel, of onder eenen bijzonderen titel.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “volonté” op cnrtl.fr  
  3.   Weblink bron
    E.H. ter Kuile
    “Noord- en Oost-Salland.” (1974), Staatsuitgeverij, Den Haag, p. 136
  4.   Weblink bron
    A. Timmer,
    “Betekenis en rol van de uiterste wilsbeschikking in het erfrecht” (8 augustus 2022) op afwikkelingsbewind.nl
  5.   Weblink bron “Burgerlijk Wetboek” (1837), Algemeene Lands Drukkerij, 's-Gravenhage, p. 196 art. 923