herroepbaar
- Geluid: herroepbaar (hulp, bestand)
- her·roep·baar
- Naamwoord van handeling van herroepen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | herroepbaar | herroepbaarder | herroepbaarst |
verbogen | herroepbare | herroepbaardere | herroepbaarste |
partitief | herroepbaars | herroepbaarders | - |
herroepbaar
- tijdelijk zijn van een toezegging die dus weer kan worden ingetrokken
- Het was een aha-moment voor de digitale consument, die dacht dat hij zijn boeken echt kocht. Maar in werkelijkheid blijkt hij een zwak en kennelijk herroepbaar gebruiksrecht te hebben aangeschaft. [1]
- Het woord herroepbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC 25 juli 2009