• uit·vaart
enkelvoud meervoud
naamwoord uitvaart uitvaarten
verkleinwoord - -

de uitvaartv / m

  1. teraardebestelling of crematie van een overledene
     Almelo maakt zich op voor de uitvaart van Adolph graaf van Rechteren Limpurg. De op 88-jarige leeftijd overleden Heer van Almelo wordt morgen bijgezet in de grafkelder van de familie aan de Gravenallee. Het verkeer op de Van Rechteren Limpurgsingel wordt daarvoor stilgelegd.[5]
vervoeging van
uitvaren

uitvaart

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaren
    • ... dat jij uitvaart. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaren
    • ... dat hij uitvaart. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]