Nederlands

 
uitvaartdienst
Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·vaart·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitvaartdienst uitvaartdiensten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

uitvaartdienst m [1]

  1. (religie) kerkdienst die gehouden wordt vlak voor een begrafenis
     Op de ochtend van de begrafenis is het drukkend warm. De uitvaartdienst is eenvoudig. Het hele dorp is erop afgekomen. Katie en Menno zijn de enige sprekers en na afloop is er jenever, met kaas en worst. Ze[2]
     De rouwstoet vertrok rond het middaguur vanaf de woning van Belserang in Amsterdam-Zuid. Veel motorrijders waren gekleed in geel en zwart; de clubkleuren van de verboden motorbende, meldt AT5. Ze vormden een erehaag op de Hoorneboeg in Zuidoost, waar de uitvaartdienst plaatsvond.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3.   Weblink bron “Veel politie aanwezig rond uitvaart voormalig kopstuk Satudarah” (01-06-2021), NOS